Een voedselbos of natuurbos is een vorm van boslandbouw gekenmerkt door plantaardige voedselproductie op basis van bosecosystemen, waarbij fruit- en notenbomen, struiken, vaste planten en klimmers geïntegreerd worden en waarvan de opbrengsten nuttig zijn voor de mens.
In de zin van zelfvoorzienend zijn past een voedselbos hier goed bij, mits je waakt voor afhankelijkheden van overheden in vorm van subsidies of bedrijven met groot commercieel belang. Je wilt immers onafhankelijk zijn.
Een eetbare bostuin werkt volgens dezelfde principes, is alleen te klein van omvang om zelfstandig een ecologisch evenwicht te creëren. Voedselbossen zijn waarschijnlijk ’s werelds oudste vorm van landgebruik. Het mooie van een voedselbos is om te weten wat je kunt eten en waar je dit kunt vinden.
Systeem van zeven lagen
- ‘Boomlaag’ bestaande uit de originele volwassen fruitbomen.
- ‘Lage boomlaag’ van kleinere noten- en fruitbomen tot dwergwortelstokken.
- ‘Struiklaag’ van fruitstruiken zoals krenten en bessen.
- ‘Kruidlaag’ van meerjarige groenten en kruiden.
- ‘Schimmellaag’ of ‘ondergrondse’ dimensie van planten gekweekt voor hun wortels en knollen.
- ‘Bodembedekker’ van eetbare planten die zich horizontaal verspreiden.
- ‘Verticale laag’ van wijnstokken en klimmers.
De verschillende lagen gaan van hoog naar laag en met grote bomen zoals walnoten en kastanjes (notenbomen) gevolgd door kleinere fruitbomen. Denk aan appelboom, kersenboom of perenboom. Op de lagere lagen kan je denken aan struiken zoals bramen, bosbessen of hazelnoten met op de bozen bodem groenten, kruiden en bloemen groeien. Aan een verticale laag kan je denken aan druivenstruik of klimfruit. Bij een in evenwicht zijnde voedselbos kan het eetbaar voedsel opleveren voor een kleine 9 maanden. Vergeet ook niet de (medicinale) kruiden die een voedselbos kan produceren.
Anderen lezen ook 7 dingen die je moet weten over homesteading
De voordelen van een voedselbos
Om de voordelen van een voedselbos te zien, kijken we naar een schimmel van een paddenstoel. De bodem van een bos wordt opgebouwd uit dergelijke schimmels. En deze zijn heel nuttig en kan je eigenlijk zien als een net over de bodem. Ze zorgen dat voedingstoffen in de bodem blijven en kunnen ook deze voedingsstoffen verplaatsen naar andere delen van het bos. Zonder schimmels heb je geen gezonde bodem. Er zijn ook schimmel soorten die werken samen met bomen, waarbij de schimmel de boom voorziet van voedingsstoffen en water. De boom is dan niet de beroerdste en geeft koolstof aan de schimmel terug. Zonder deze symbiose zou de natuur niet optimaal werken.
Dan heb je mos. Mos groeit niet alleen op vochtige plaatsen want het kan zelf water aantrekken.Het is een goede bodembedekker en kan hiermee ook het vocht in de grond vasthouden. Het ontkiemen van zaden gaat makkelijker. Daarnaast is het een goed plekje voor insecten die zich kunnen verstoppen in het mos.
Bodem is ook bedekt met een bladerdek. Dat voed het bodemleven zoals schimmels, insecten en wormen. Wormen zijn hele handige helpers, zij nemen de bladeren mee de grond in en maken hier organisch materiaal van dat de bodem verrijkt. Meer lucht en water in de grond en de bodem is gezond. En hoe meer organisch materiaal de bodem bevat hoe meer water het kan vasthouden.
In de grote landbouw akkers ontbreekt de organische stof vaak. Omdat de boer alleen stikstof, kalium en fosfaat toevoegt zal dit de bodem niet voeden. Het zal steeds minder water vasthouden en wordt steeds gevoeliger voor droogte. Het verschil dus met een voedselbos die veel water kan opslaan en dus ook bij langdurige warme zomers het kan overleven. En koolstofrijk materiaal toevoegen is dus essentieel, en dat doen bomen.
Andere plekken in de wereld
Voedselbossen zijn nog steeds gebruikelijk in de tropen en bekend onder verschillende namen, zoals: homegardens in Kerala in Zuid-India en delen van Afrika; Kandyan-forest gardens in Sri Lanka; huertos familiares en de “familieboomgaarden” van Mexico. Voedselbossen zijn een belangrijke bron van inkomsten en voedselzekerheid gebleken voor de lokale bevolking.
De oudste eetbare bostuin in Nederland is aangeplant in 1990 door Harald Wedig in Limburg. Sinds 2010 heeft de ontwikkeling van voedselbossen een grote vlucht genomen, na de aanplant van voedselbos Ketelbroek door Wouter van Eck. Inmiddels zijn er door heel Nederland en België voedselbossen en eetbare bostuinen in ontwikkeling. Deze zijn te vinden op landbouwgrond, bosgrond en in de stad. Een aantal grootschalige projecten (tot 20 hectare) zijn primair gericht op voedselproductie als transitie van de landbouw, terwijl andere vooral ingericht zijn op educatie, beleving, of juist versterking van natuurwaarden.